Nederland is en blijft een bevoorrechte partner voor Vlaanderen. Dat blijkt keer op keer uit de regeerakkoorden. Eind 2005 zette de toenmalige Vlaamse Regering ook het licht op groen voor een eerste Strategienota Vlaanderen-Nederland. Op 7 juli 2017 keurde de ministerraad een volledig herwerkte versie van de Strategienota goed.
Die nieuwe notitie, waaraan andermaal ambtenaren van alle Vlaamse beleidsdomeinen hebben meegewerkt, bestaat uit drie luiken. Vooreerst beschrijft het document de grote ontwikkelingen in Vlaanderen en in Nederland, die op de ontwikkeling van de relaties tussen beide landen hebben ingewerkt.
In een tweede onderdeel passeren vier strategische doelstellingen de revue. Vlaanderen wil dat het grondgebied van de “Lage Landen” uitgroeit tot één geïntegreerde logistieke ruimte. Dat betekent dat de hinderpalen die nu nog opduiken in de verbindingen tussen Vlaanderen en Nederland weggewerkt worden. Zo pleit het document voor de fusie van de haven van Gent met die van Zeeland Seaports en voor een slimme samenwerking tussen alle Vlaamse en Nederlandse havens. Het document pleit er ook voor dat de overheden elkaar in een brede grensstrook automatisch als “betrokken partij” zouden beschouwen bij ruimtelijke ingrepen die een impact kunnen hebben over die grens.
De tweede strategische doelstelling slaat op het scheppen van één economische ruimte. Vlaanderen en Nederland moeten maximaal samenwerken om de economische belangen van hun bevolking te beschermen en te bevorderen. Dat gebeurt overigens al meer en meer. Zo vinden onze wetenschappers elkaar in werkgroepen rond high tech en innovatie. Zowat alle Vlaamse en Nederlandse kennisinstellingen zijn daarbij betrokken. Vlaanderen, Nederland en Noordrijn-Westfalen (DU) ontwikkelen ook een gemeenschappelijke strategie om hun belangrijke scheikundige industrie door de moeizame transitie van een op petroleum en kolen gerichte basis naar een toekomst gebaseerd op groenere grondstoffen te loodsen. En zeker langs het kanaal Gent-Terneuzen zijn interessante ontwikkelingen aan de gang waarbij grote bedrijven restwarmte uitwisselen, en restproducten die voor andere activiteiten als grondstof kunnen worden gebruikt.
Cultuur en onderwijs kunnen uiteraard als speelveld in de Vlaams-Nederlandse relaties niet achterblijven. De derde strategische doelstellingen wil dan ook dat de Lage Landen doorgroeien tot één culturele ruimte. Ook hier zijn al belangrijke aanzetten gegeven, op basis van onze gemeenschappelijke taal en gedeelde cultuur. Maar meer is mogelijk, is het uitgangspunt. Schaalvergroting is niet alleen belangrijk voor de culturele verrijking, maar biedt voor de kunstenaars ook financiële voordelen. En onze gezamenlijke standaardtaal moet uiteraard op alle niveaus van het dagelijks leven verder kunnen floreren. Dat geldt ook voor het onderwijs. Rond dat onderwijs pleit het document voor een maximale uitwisseling van kennis en van goede praktijken.
De vierde strategische doelstelling gaat over internationale samenwerking. Vlaanderen en Nederland moeten zo veel mogelijk samen optrekken met elkaar. Maar dat laat geen samenwerking op andere bestuursniveaus onverlet: op het Belgische, binnen de Benelux, de Europese Unie en multilaterale instellingen. Uiteraard respecteert het document ten volle de Belgische staatsstructuren en de wettelijk vastgelegde bevoegdheidsverdeling. Maar op alle niveaus wil Vlaanderen voor zijn eigen, specifieke belangen opkomen, gebruik makend van zijn autonomie, maar ook van zijn soortelijk gewicht binnen de Belgische intrafederale besluitvorming. En het wil daarbij rekening houden met de vele gelijklopende belangen die Vlaanderen met Nederland verbinden.
In een derde onderdeel gaat de nieuwe Strategienota in op de instrumenten die Vlaanderen voor dat beleid van strategische samenwerking met Nederland ter beschikking heeft - van een uitgebreid netwerk van bilaterale contacten op alle mogelijke domeinen, over verdragsrechtelijke instellingen als de Nederlandse Taalunie over de Nederlands-Vlaamse Accreditatiecommissie, de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie en de Vlaams-Nederlandse Bilaterale Maascommissie, …. tot het verdragsrecht waarover de deelstaat Vlaanderen beschikt.
Sinds 2011 komen de Vlaamse en de Nederlandse ministers-president en hun topministers in principe om de twee jaar samen om over vormen van intense samenwerking te spreken en concrete afspraken te maken. De jongste “top” in die reeks vond plaats in Gent, op 7 november 2016. Om aan die afspraken de nodige “doorzettingsmacht” te geven, steken de colleges van leidende ambtenaren in het tussenliggende jaar de hoofden bij elkaar om de vooruitgang te evalueren en nieuwe samenwerkingsprojecten op de agenda te plaatsen. De volgende bijeenkomst in die reeks vindt plaats in Den Haag, in de tweede helft van november 2017.